Familieroman over het leven van twee vriendinnen, Meredith en Claudia, in New York tussen de jaren veertig en zestig van de twintigste eeuw. Meredith komt uit een advocatenfamilie, haar vader is een beroemd advocaat en haar grootvader is rechter bij het Hooggerechtshof. Claudia is Joods en heeft Auschwitz overleefd. Zij is na de bevrijding geadopteerd door een Joods-Amerikaanse familie. Meredith’s vader had een zekere toekomst voor haar op het oog: studeren, trouwen en kinderen krijgen, maar dat wil ze niet. Mede dankzij de steun van haar grootvader en haar grote vastberadenheid sluit Meredith zich aan bij een advocatenkantoor dat alleen pro deo zaken doet. Zo kan ze haar grote wens om ‘het goede te doen’ verwezenlijken: de armen en underdogs helpen. Een interessant boek want het neemt de lezer mee op reis naar de meest gedenkwaardige gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis, beginnend vanaf de Tweede Wereldoorlog tot de moord op J. F. Kennedy en Martin Luther King. Een goed geschreven verhaal, met een wat vlakke karakterontwikkeling, weinig romantiek en eenvoudig, strak taalgebruik. Verberg tekst